Tijd voor transitie, tijd voor een schaalsprong
Stop met de obsessie voor de individuele woning. Volgens stedenbouwkundige Martin Dubbeling is het hoog tijd voor ‘out of the box’-denken op het hogere schaalniveau. Biedt Cradle to Cradle perspectief? Een interview.
“Op gebouwniveau zijn de grenzen van energiezuinig bouwen inmiddels bereikt. Verreweg de meeste milieuwinst is te halen op stedenbouwkundig niveau “, stelt Martin Dubbeling. “Maar dan moet er wel wat veranderen. Er wordt te veel vanuit het traditionele dubo-begrippenkader gekeken. Alsof duurzame stedenbouw niet meer is dan een optelsom van duurzaam gebouwde of energiezuinige woningen. Bij de EPL (EnergiePrestatie op Locatie – red.) bijvoorbeeld is de belangrijkste input de energieprestatie van woningen. Het hogere niveau, de locatie, werkt er nog steeds onvoldoende in door. Als we op het gebied van duurzaamheid een échte transitie willen, dan zullen we ons toch echt meer op het hogere schaalniveau moeten richten.”
Toch niks mis mee, met energiezuinig bouwen? “Helemaal niets mis mee, maar in Nederland zijn we geobsedeerd geraakt door energieprestaties van woningen. In het Eerste en Tweede Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen, alweer meer dan tien jaar geleden, kregen ook andere aspecten de nodige aandacht. Inmiddels is VROM haar eigen boodschap vergeten. Vanwege het Bouwbesluit kunnen we geen aanvullende eisen stellen aan de duurzaamheid van bouwmaterialen. Ook blijkt het realiseren van een gezond binnenklimaat een ingewikkelde en vaak onderschatte opgave. Alle aandacht ging naar het beperken van de energievraag en naar het verbeteren van de energieprestatie van woningen. Dat is overigens een papieren schijnwereld. Iedereen weet dat slechts één op de tien EPN-berekeningen klopt, één op de tien EPN-berekeningen wordt gecontroleerd en één op de tien woningen conform de EPN-berekeningen wordt gebouwd. En de bewoners wordt niet verteld hoe de verwarmingsinstallatie werkt. Dan komt de theorie wel héél ver af te staan van de praktijk. Inmiddels hebben we de kritische grens wat betreft energiebesparing op woningniveau wel bereikt. Dat we woningen bouwen waar geen raam meer open kan en waar mensen ziek worden van het ventilatiesysteem, is toch te gek voor woorden? We moeten onze focus minder gaan richten op gebouwniveau en meer op stedenbouwkundig niveau. Dáár is nu winst te halen.”
“Stedenbouwers zijn nog veel te weinig op een fundamenteel niveau betrokken geweest bij duurzame ontwikkeling. Er kan en moet veel fundamenteler worden nagedacht over aspecten als dichtheid, functiemenging, infrastructuur en de energievoorziening. Hoe kun je de leefbaarheid van een wijk vergroten of kringlopen lokaal sluiten? Stedenbouw en stedenbouwkundige innovatie is altijd een kwestie van een heel lange adem. De ervaringscyclus in stedenbouwkundige plannen loop al gauw op meer dan tien jaar. Wat tien jaar geleden is bedacht, wordt nu pas gebouwd en kan in feite pas over tien jaar goed worden geëvalueerd. Er is gelukkig wel steeds meer aandacht voor transformatieprocessen binnen bestaand stedelijk gebied, voor stedelijke verdichting en duurzame bedrijventerreinen. In stedenbouw en ruimtelijke ordening hebben we een paar succesthema’s: water en natuur en ecologie. Dit dankzij de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving, maar ook omdat alle Nederlanders doorhebben dat die thema’s ertoe doen. Actuele thema’s zoals klimaatverandering en zeespiegelstijging zullen zeker ook impact krijgen op onze stedenbouw. Maar energie en mobiliteit blijken weerbarstige onderwerpen. We hebben onze mond vol over hoogwaardig openbaar vervoer, maar vergeleken met andere stedelijke gebieden in Europa lopen we achter. Er zijn nog enorme slagen te maken. Maar dat vereist wel ‘out of the box’-denken.”
Lees verder: DOWNLOAD #518_GB&W_Tijd voor een transitie, tijd voor een schaalsprong
Het interview van Anne Marij Postel met Martin Dubbeling ‘Tijd voor transitie, tijd voor een schaalsprong’ is gepubliceerd in Gezond Bouwen en Wonen, nummer 4-2008, pagina 10-13.